SMOEL - m. (-en), (plat) mond, bek, muil: houd je smoel!, zwijg stil !; iem. op, voor zijn smoel slaan, op zijn gezicht geven, hem in ’t gezicht slaan; smoel op iets hebben, het gaarne willen, er veel zin in hebben. SMOELTJE, o. (-s), kleine muil of mond, bekje : dat is een aardig smoeltje, een aardig gezichtje.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk