Gepubliceerd op 24-02-2020

Raam

betekenis & definitie

Het begrip raam heeft 2 verschillende betekenissen:

1. raam - raam - Raam m. juist afgemeten richting om iets te treffen of te grijpen;
hij houdt geen raam in het schieten, hij weet niet goed te mikken;
— een raam naar iets doen, het begrooten; (ook) het trachten te krijgen;
— zijn raam te hoog, te laag nemen, niet goed mikken;
— met een raam hollen, den bol zulk eene kromme richting geven, dat hij in den weg liggende hinderpalen vermijdt;
— (Zuidn.) zijn raam halen, den arm opheffen (om te slaan, te hameren, te werpen, enz.).

2. raam - raam - Raam o. (ramen), inrichting die iets omvat: raam van een spiegel, eene schilderij;
— waarin of waarop iets gespannen is : schildersdoek wordt op een raam gespannen;
— zij zit aan het raam te werken, aan het borduurraam;
— de houten omlijsting der vensterruiten; de ramen en glazen wasschen;
— de vensterruiten met de omlijsting of ook de vensterruiten alleen : zij zat voor het opgeschoven raam; uit het raam kijken; iets uit het raam werpen; door het raam kijken; aan het raam zitten; hij iemand de ramen ingooien, de ruiten;
— het huis is 4 ramen breed, heeft 4 vensters naast elkander;
— het raam van eene deur, eene lambrizeering, de omlijsting der paneelen;
— het raam van eene zaag, houtwerk waarbinnen de zaag gespannen is;
— (pap.) gaasachtig vlechtwerk of weefsel van messing draad, waarop de vellen papier geschept worden;
— raam van eene drukpers, waarbinnen de kolommen van een zetsel stevig opgesloten worden om zoo verplaatsbaar te zijn;
— het raam van een verver, gestel waarop het natte laken enz. gespannen wordt om te drogen;
— (wev.) raam van den kegelstoel, het lessenaarvormig gestel en de koorden bij de harnastafel;
— (in een koestal) soort van rooster van latten waarop de beesten staan en dat met stroo wordt overdekt;
— de vierkante bouw van eene koe : die koe heeft een goed raam;
— (sigarenm.) bak met drie zijden (de voorzijde ontbreekt) waarin de sigarenmakers hunne sigaren afleveren;
— het raam van eene veebascule, hek waarmede het vee opgesloten wordt op de bascule;
— raam van eene affuit, laag balkengestelwaarover de blokraderen en de rol van een kazemataffuit loopen;
— Hollandsch raam, (bij mijnen) balkengestel waarbinnen uitgegraven wordt;
— (zeew.) raam van kiel en stevens, het langscheeps raamvormig samenstel, dat den grondslag uitmaakt der samenstelling van een schip. RAAMPJE, o. (-s), klein raam.