Persoonlijkheid v. (...heden), de som van iemands hoedanigheden, eigenschappen en karaktertrekken, waardoor hij zich tot een persoon stempelt: de persoonlijkheid van den onderwijzer is van grooten invloed op de zedelijke opvoeding zijner leerlingen;
— op jeugdigen leeftijd was hij reeds eene persoonlijkheid, iem. van karakter;
— een persoon zelf.