Ouwel m. (-s), zeer dun gebak, hetwelk gewoonlijk uit enkel meel of bloem en water bestaat, dat dient tot bodem voor suikergebak; omhulsel voor sommige geneesmiddelen; middel om brieven dicht te maken enz.: witte ouwels; gekleurde ouwels; door het gebruik van gegomde enveloppen zijn de ouwels uit de mode geraakt;
— ongewijd misbrood.