Gepubliceerd op 24-02-2020

Enkel

betekenis & definitie

Het begrip enkel heeft 2 verschillende betekenissen:

1. enkel - ENKEL, m. (-s), (ontl.) de knokkel aan beide zijden van het been boven den voet.

2. enkel - ENKEL, (gew. ook ENKELD), onbep. telw. bn. bw. niet dubbel: eene stof van enkele breedte; enkel port;
— eene enkele roos, met één krans bloemblaadjes;
— bloemen met een enkel bloemdek, met één krans;
— de enkele standaard, (in het muntwezen) waarbij de standpenningen óf uit goud óf uit zilver worden geslagen;
— enkel boekhouden, (handel) boekhouden dat zich enkel bepaalt tot het beschrijven der betrekkingen met personen (vooral in zaken van minderen omvang);
— een kaartje enkele reis, geen retour;
— een enkel slot, niet dubbel;
— gewoon; enkele noten;
— een enkele frank; stuk van één frank (en niet van twee);
— eenige: enkele huizen staan nog buiten de voort;
— enkele opmerkingen maken, eenige;
— enkelen weten het, weinig personen;
— een enkel dubbeltje, slechts een;
— ik heb niets dan enkele centen, geen zilvergeld;
— een boek in enkele vellen, in losse vellen;
— , bw. ik heb hem enkel gezien, niet gesproken;
— hij doet het enkel om mij te plagen, alleen, louter;
— (gew.) enkel komt hij bij ons, nu en dan, zelden.