Opzetter - m. (-s), die opzet, inz. knaap, die de kegels opzet;
— het opstaande hout van een steiger; sparhout waarop de panlatten bevestigd worden; opstaande stijl door middel waarvan men eene verhooging maakt;
— (timm.) stalen plaat aan een dubbelen beitel waartegen de houtkrul afknapt, keerbeitel;
— (bijent.) breede rand dien men op den gewonen bijenkorf aanbrengt om dezen te vergrooten.