Gepubliceerd op 24-02-2020

Stijl

betekenis & definitie

Het begrip stijl heeft 2 verschillende betekenissen:

1. stijl - stijl - m. (-en), stift waarmee de ouden op hunne met was overdekte tafeltjes schreven, de andere zijde was afgeplat om daarmede het geschrevene weg te wrijven ;
— (fig.) schrijfwijze, wijze van zich in geschriften uit te drukken: verheven, gezwollen, alledaagsche stijl; de Oostersche stijl is beeld- en woordrijk;
— de Laconische stijl is bondig en pittig;
— bevallige, bloemrijke, hartstochtelijke stijl;
— briefstijl, koopmansstijl, kanselstijl;
— manier van handelen : is dat een stijl van huishouden;
— schildertrant;
— bouwtrant: de Gothische, de Moorsche stijl;
— tijdrekening; de oude Stijl (O. S.), tijdrekening vóór Gregorius XIV; de nieuwe stijl (N.S.), de Gregoriaansche tijdrekening. STIJLTJE, o. (-s).

2. stijl - stijl - m. (-en), (timm.) pilaar, stut; loodrechte stukken van het ringhout;
deurpost: iem. de (stijlen van de) deur platloopen, er veel te druk komen, zoodat hij het latig vindt;
— stijl waarop een hek, eene zware deur draait; de stijlen van een ledikant;
— (scheepsb.) stijl onder een balk, berkoen, stut; stijl met sporten, met uitlatingen; stijl voor het dek, het ruim;
— naald, pijl van een zonnewijzer;
— (plantk.) deel van den stamper tusschen vruchtbeginsel en stempel. STIJLTJE, o. (-s).