Gepubliceerd op 01-11-2018

Onpartijdig

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), onbevooroordeeld, niet door persoonlijke genegenheid zich bij zijn oordeel laten leiden : eenonpartijdig geschiedschrijver; eigen overtuiging, gegrond op onpartijdig onderzoek; onpartijdig oordelen. ONPARTIJDIGHEID, v.

ONPAS (TE), bw. niet op het goede oogenblik : hij stierf geheel te onpas;
— te onpas komen, ongelegen komen, niet te stade komen, hinderlijk zijn : dat komt mij nu bijster te onpas;
— ongepast, onhandig : de schilders van die tijd bedienden zich zeer te onpas van OudHollandse klederdrachten;
—• (w. g.) te onpas zijn, onwel zijn.

< >