onwel
onwel - bijwoord uitspraak: on-wel 1. niet in orde, een beetje ziek ♢ de oude man werd onwel bij het concert Bijwoord: on-wel Synoniemen gammel, ongesteld Tegenstellingen gezond, goed
Nederlands woordenboek voor onderwijs
onwel - bijwoord uitspraak: on-wel 1. niet in orde, een beetje ziek ♢ de oude man werd onwel bij het concert Bijwoord: on-wel Synoniemen gammel, ongesteld Tegenstellingen gezond, goed
Nederlandse encyclopedie
bn., zich (op het moment) niet goed voelend, niet lekker: onwel worden; zich onwel voelen.
Ontwerp nu je advertentie. Direct online!
Friesch woordenboek
adj., net goed, net lekker, biroerd mâl, healnôch (en goar), healgear (en goar), net rjocht by de tiid, heal; zich — voelen, omkeard wêze; ik voel mij —, it keart my om; zeer — zijn, it skjin wei hawwe.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
bn., zich (op het moment) niet wel gevoelend, ongesteld: onwel zijn, worden; zich onwel gevoelen.
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
bn. (onpasselijk, ongesteld): zij werd in school onwel; hij gevoelt zich onwel.
Modern Woordenboek (1930-1961)
(on'wel) bn. lichtelijk ziek, met de bijgedachte van een onaangenaam gevoel: zijn; zich gevoelen. Syn. → krank.
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
bn. ongesteld : onwel zijn, worden; zich onwel gevoelen.
Handwoordenboek van Nederlansche Synoniemen 1898
zie Ziek.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.