Het begrip onderhoud heeft 2 verschillende betekenissen:
1. onderhoud - o. het onderhouden van iem., het voorzien in zijne levensbehoeften; zijne verzorging, voeding en verpleging : voor zijn dagélijksch onderhoud zal worden zorg gedragen; gij weet dat ik tien kinderen heb, zij kosten veel aan opvoeding en 'onderhond;
— • het onderhoud des levens, het voorzien in de levensbehoeften, t. w. voeding, kleeding, woning enz., in den ruimsten zin genomen;
— voorzien in hei onderhoud van iem., er voor zorg dragen, of (met eene zaak als ond.) er toe strekken;
— ■ de kosten van iemands onderhoud dragen, op eigen kosten er voor zorgen;
— veel of weinig aan onderhoud kosten, veel of weinig kosten vereischen om van het noodige voorzien te worden;
— (van troepen, legers enz.) het onderhouden er van, het instandhouden van krijgsbenden en het voorzien in hare levensbehoeften : het onderhoud der Engelsche troepen in Egypte eischt duizenden pd. st.;
■
— • (van verschillende zaken) het in goeden staat houden er van, het zorgen voor hunne instandhouding : hij is belast met het onderhoud der openbare plantsoenen; de machine kost veel aan onderhoud; zich zijn onderhond verschaffen, zijn voedsel; zijn onderhoud verdienen, den kost verdienen; (bij ui tbr.) het geld, waarmede in iemands levensbehoeften voorzien wordt : de schuldeischer die in gebreke is gebleven om het onderhoud (voor den gegijzelde) voor te schieten.
2. onderhoud - o. een gesprek tusschen twee of meer personen: een langdurig onderhoud over eene netelige quaestie;
— een algemeen onderhoud, een gesprek waaraan door den geheelen kring wordt deelgenomen;
— een afzonderlijk, geheim onderhoud, een onderhoud onder vier oogen, een geheim gesprek met iem. alleen, onder vier oogen;
— een pijnlijk onderhoud, een gesprek dat voor beide partijen onaangenaam is;
— in een onderhoud gewikkeld zijn, met iem. in gesprek zijn;
— een onderhoud afbreken (staken, besluiten enz.), een einde maken aan een onderhoud, een gesprek afbreken;
— stof tot onderhoud geven (of zijn), het onderwerp van het gesprek uitmaken; "
— iem. een onderhoud toestaan, gelegenheid geven over iets te spreken;
— hij is zeer gezellig van onderhoud, is een gezellige prater.
