Gepubliceerd op 01-11-2018

Onbuigbaar

betekenis & definitie

bn. (-der, -st), niet buigbaar, niet te buigen, te hard of te stijf om gebogen te worden : ijzer en glas zijn in kouden toestand onbuigbaar; (fig.) onverzettelijk, hardnekkig: hij toonde zich trotsch en onbuigbaar; hij bezat een moedigen en onbuigbaren aard; (van recht en wetten) niet te buigen, onverzettelijk, onwrikbaar vast staande: natuurs onbuigbre wetten verbinden ’t alles;

— bw. van wijze, op zoodanige wijze dat er aan geen buigen te denken valt, onverzettelijk, onwrikbaar: die ijzeren ringen zitten onbuigbaar vast; neen, staat onbuigbaar pal op onverwrikbare voeten ! ONBUIGBAARHEID, v.

< >