Gepubliceerd op 13-09-2018

Ijzer

betekenis & definitie

IJZER, o. een onedel metaal, dat in groote hoeveelheid voorkomt en tot velerlei doeleinden wordt gebruikt: gedegen ijzer, zuiver ijzer, niet vermengd met andere stoffen; ruw ijzer, ijzer zooals het uit de hoogovens komt; ijzer smeden, gloeien; gegoten ijzer, geslagen ijzer; zie nog GIET-, SPIEGELSMEED-, STAAFWEL-, BAND-, BLAD-, PLAATIJZER, enz.;

— zoo sterk als ijzer, zeer sterk;
— (w. g.) nood breekt ijzer (gewoner : nood breekt wet), iem. die in nood is, vermag wat hij anders nooit zou kunnen;
— het is lood om oud ijzer, het een heeft al even weinig waarde als het andere;
— men kan geen ijzer met handen breken, het onmogelijke is niet te doen;
— het ijzer smeden, terwijl het heet is, eene gunstige gelegenheid niet ongebruikt laten voorbijgaan;
— (fig.) ik heb ijzer, ik houd het (eenig voorwerp) vast (in een kinderspel);
— hij heeft een hart van ijzer, hij is een ongevoelig mensch;
— hij is van ijzer en staal, hij is zeer sterk, tegen alle vermoeienissen bestand;
— (Zuidn.) zijne tong slaat ijzer, zijne tong slaat dubbel (van beschonken menschen);
— (mv. -s), allerlei voorwerpen van ijzer gemaakt, ijzeren plaat, blad, punt enz.: oud ijzer, oude ijzeren voorwerpen: handelaar in oud ijzer;
— het ijzer van een werpspies of lans; het ijzer van een vaarboom; het paard heeft een ijzer (hoefijzer) verloren;
— strijkijzer;
— wafelijzer;
— brandijzer;
— verlostang;
— gouden of zilveren oorijzer;
— het kind loopt in ijzers (ijzeren beugels); iem. de ijzers (boeien) aanleggen, in de ijzers slaan;
— dat is een heet ijzer, om aan te vatten, dat is eene netelige zaak (vgl. hangijzer), (Zuidn.) de ijzers keeren, sterven; zie ook BRANDIJZER, BREEKIJZER, DUIMIJZER, HAARIJZER, enz.
— IJZERTJE, o. (-s), klein voorwerp van ijzer vervaardigd.