bn. (van pers.) niet benoemd, niet door verwanten of betrekkingen uitgekozen om zijn naam aan een kind te geven; de grootvader zijner vrouw is nog onbenoemd, maar zoodra er weer een jongen komt, krijgt die zijn naam;
— (rekenk.) niet benoemd, niet vergezeld van den naam der voorwerpen, waaruit eene hoeveelheid bestaat: twaalf is een onbenoemd getal, twaalf messen een benoemd getal.