bn. bw. (-er, -st), (van pers.) niet behendig, onhandig in doen en spreken : de onbehendige ruiter was spoedig afgeworpen; een onbehendig antwoord; onbehendig zijn in de keuze zijner raadslieden; dat hebt ge al heel onbehendig aangelegd. ONBEHENDIGHEID, v. ONBEHENDIGLIJK, bw. (w. g.).
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk