Omvouwen (vouwde om, heeft en is omgevouwen), zoodanig vouwen dat het een anderen stand bekomt; zoodanig vouwen of buigen dat binnen tot buiten wordt of omgekeerd: een blad papier omvouwen;
— anders vouwen, het in andere of betere vouwen leggen: de linnenmeid mag het tafelgoed wel omvouwen, anders komen er allerlei verkeerde plooien in. OMVOUWING, v. het omvouwen.