m. (oceanen), de groote wereldzee, de uitgestrekte en samenhangende watermassa, die het land van dezen aardbol omspoelt;
— een van hare onderdeden, welke in de aardrijkskunde als de Atlantische, Indische en Groote Oceaan bekend zijn;
— (in den hoogeren stijl) zee in ‘t algemeen; (ook) kleinere zee, die anders niet den naam van oceaan draagt;
— de zee, vooral als vernielend element gedacht, tegen wier wateren niets bestand is ; de duinen zijn eene borstweer tegen den oceaan;
— (spr.) het is als een druppel in den oceaan, eene niet noemenswaardige kleinigheid, die als in eene onmetelijke massa verdwijnt;
— (fig-) zee, groote massa : een oceaan van licht; een oceaan van bloed en tranen; de onbegrensde oceaan der wetenschap.
