Louter bn. bw. (-der, -st), rein, zuiver, onvervalscht: louter zilver; louter goud; (fig.) de loutere (zuivere) waarheid;
— niets dan: ’t is louter water; ’t was louter zand; ’t zijn louter leugens; (gew.) het smaakt louter, laf.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: