Lijdzaam bn. bw. (...zamer, -st), geduldig, zonder morren lijden verdragende: de zieke is zeer lijdzaam; goedaardig, niet halsstarrig.
LIJDZAAMHEID, v. stille, blijmoedige berusting met lijdzaamheid zijn lot dragen;
— bezit uw ziel in lijdzaamheid, zie het gelaten aan, maak u niet boos.