Gepubliceerd op 13-09-2018

Koel

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, -st), een geringen warmtegraad bezittende, eer koud dan warm; frisch: koel water; de koele lucht; een koele (niet warme) zomer; een koel vertrek;

— (fig.) onverschillig, onhartelijk, niet vriendelijk: een koel gelaat: hij heeft mij koel ontvangen;
— niet hartstochtelijk: met koele zinnen; in koelen bloede, met voorbedachten rade.