Wat is de betekenis van Koel?

2025-04-30
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Koel

bn. bw. (-er, -st), 1. een vrij geringe warmtegraad bezittende, matig koud, hetzij als aangenaam (fris, verfrissend) of als onaangenaam (niet warm genoeg) gevoeld: koel water; koele wijn; (bw.) koel en liggend bewaren; — het is nogal koel buiten; koel weer; een koele (niet warme) zomer; een koel vertrek, waa...

2025-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

koel

(1986) (jeugd) vervangt het oudere cool*: goed, gaaf, tof. Bijv.: 'een koele film'. • Meestal blijft het daarbij en zal hij na enige seconden zonder verontschuldiging het gesprek hervatten met zijn koele gast uit het veel te beschaafde Europa. (Trouw, 08/03/1986) • Koele game, lekker arcade grote-lach Btw, online voice chat? (www.insideg...

2025-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

koel

koel - Bijvoeglijk naamwoord 1. met een naar verhouding lagere temperatuur dan de warme of hete omgeving Zet het in de kelder, dan blijft het wel koel. 2. zonder het tonen van emoties koel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koelen ...

2025-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

koel

koel - bijvoeglijk naamwoord 1. wat koud aanvoelt ♢ het was koel in de kamer 1. het hoofd koel houden [rustig blijven, niet in paniek raken] 2. zonder gevoel of hartelijkheid...

2025-04-30
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Koel

Term, die kan voorkomen in een weersverwachting. Zie ook: terminologie

2025-04-30
Lexicon Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950

Pieter Scheen (1969)

Koel

Koel - zie P. F. van der Kooij.

2025-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

koel

met geringe warmtegraad, kouerig; nie vriendelik nie; kalm; gekoel, koel maak; bevredig; wreek; verflou.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Koel

adj. & adv,, koel, fris, luftich, loftich; (onverschillig), hertlau, hertleas, kâld, toar; aangenaam(van weer of wind), labberich, labbertsjes.