Gepubliceerd op 13-09-2018

Knappen

betekenis & definitie

KNAPPEN, (knapte, heeft en is geknapt), een knappend geluid maken het vuur knapt aan den haard; met den duim en den vinger knappen; met de zweep knappen; met een knap breken, bersten, splijten, springen het pennemes, de schotel is geknapt; ik hoorde het lampeglas knappen; knappend eten, bijten hij zat een beschuitje te knappen; vlas of hennep braken; knaphandig grijpen; met een knap dooden, te bersten drukken met den nagel van den duim, knippen eene luis knappen; (spr.) een uiltje knappen, een dutje doen; (Zuidn.) bits antwoorden; vangen.

< >