KLUISBAND, m (-en), (scheepsb.) een band tusschen het eerste en het tweede dek, eenige cM. onder de kluisgaten;
...DEUR, v. (-en), zware ijzeren deur voor een gemetseld gewelf, dat als brandkast dienst doet;
...GAT, o. (-en), (scheepsb.) opening, aan weerszijden van den voorsteven van een schip, bestemd om er het ankertouw of den ketting door te laten vieren, als het schip voor anker ligt;
...HOUT, o. (-en), kluisplaat;
...HOUTJE, o. (-s), (scheepst.) prop;
...KLEP, m. (-pen), om de kluisgaten af te sluiten;
...KUSSEN, o. (-s), (scheepsb.) voering der kluisgaten om het afslijten der touwen tegen te gaan;
...PLAAT, v. (...platenb) breede, zware rechtopstaande stukken hout in den voorboeg, waarin de kluisgaten uitgekapt zijn;
...PROP, v. (-pen), (scheepst.) prop met poortlaken bekleed;
...ROL, v (-len).