KLUIS, v. (kluizen), stulp, enge woning; cel; (bouwk.) verwulfsel van een kelder; inz. brandvrij keldergewelf; brandkluis; (plantk.) onderdeel eener splitvrucht dat tegelijk met of kort na het splijten het zaad uitwerpt; ( geraniums en pelargoniums); (scheepsb.) een looden of gegoten ijzeren koker in de kluisgaten voor aan het schip, waardoor men de ankertouwen viert.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk