Gepubliceerd op 02-12-2018

Tweede

betekenis & definitie

Tweede - bn. (ranggetal); gij zijt de tweede, de tweede persoon; de tweede (dag der maand) Mei; Willem de Tweede (van dien naam); ten tweede, in de tweede plaats, na het eerste;

— meubels uit de tweede hand, die reeds door iem. gebruikt of gekocht zijn ;
— ik heb het uit de tweede hand, niet van den betrokken persoon zelf;
— gewoonte is eene tweede natuur, zie gewoonte;
zij is eene tweede Venus, zij komt Venus in schoonheid zeer nabij ;
— het is een tweede Vondel, hij is bijna even groot dichter als Vondel.