Gepubliceerd op 13-09-2018

Juffrouw

betekenis & definitie

JUFFROUW, v. (-en), meisje, ongehuwde vrouw uit den deftigen stand;

— (spr.) hij krijgt eene kleur als eene jonge juffrouw; de pot is eene juffrouw; zij moet op tijd bediend worden;
— huishoudster; gouvernante, onderwijzeres : na den dood zijner vrouw woont hij met eene juffrouw; de beide kinderen wandelden met hunne juffrouw; vandaag is er geen school, omdat de juffrouw ziek is;
— vrouw uit den burgerstand, al of niet gehuwd : de verguldpartij bij juffrouw De Groot; juffrouw Mietje Dekker, de dochter van een deftigen kleermaker.