Wat is de betekenis van juffrouw?

2024-04-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

juffrouw

Het begrip juffrouw heeft 4 verschillende betekenissen: 1) ongetrouwde vrouw. vrouw die niet getrouwd is en die ook nooit getrouwd is geweest. 2) onderwijzeres. 3) vrouwelijke bediende. gewoonlijk jonge vrouw die werkzaam is in een ondergeschikt, meestal dienstverlenend beroep. 4) toezichthoudster. vrouw die voor haar...

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

juffrouw

juffrouw - Zelfstandignaamwoord 1. jonge, gewoonlijk ongehuwde, vrouw Ze was toen nog maar een juffrouwtje, en een echte schoonheid. 2. (kindertaal) lerares, onderwijzeres, juf De juffrouw riep ons terug van het schoolplein.

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

juffrouw

juffrouw - zelfstandig naamwoord uitspraak: juf-frouw 1. vrouwelijke leerkracht op de basisschool ♢ je moet luisteren als de juffrouw iets zegt! 2. ouderwets woord voor een niet-getrouwde vrouw ...

2024-04-26
Lesbotaal Lexicon Lesbiaans : lexicon van de lesbotaal

Hanneke Kunst en Xandra Schutte (1991)

Juffrouw

Juffrouw - ongetrouwde dame, wellicht lesbisch. Veel gebruikt in de jaren vijftig.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Juffrouw

s., juffer.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Juffrouw

v. (-en), 1. voorheen de titel van iedere vrouw uit de deftige stand; thans nog voor zulk een ongehuwde vrouw van zekere leeftijd; — spr.: de pot is een juffrouw, zij moet op tijd bediend worden; 2. titel van een gehuwde vrouw uit de burgerstand: de verguldpartij bij juffrouw De Groot; 3. (thans de meest gewone bet.) titel van...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

juffrouw

v. -en, bij het aanspreken met accent op het tweede lid (1 vroeger: iedere gehuwde vrouw beneden de rang van mevrouw; 2 later N.-N. gehuwde vrouw uit de kleine burgerstand; 3 ongehuwde vrouw; 4 de meesteres, de burgerhuisvrouw; 5 huwbare jonge dochter uit meer aanzienlijke stand, jonge dame; 6 met bep. lidw. of bez. vnw.: de dochter des huizes; 7 k...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

juffrouw

('juffrouw; bij het → aanspreken : juf’frouw) v. (-en; -tjw) 1. jonge vrouw nl. a. huwbare jongedochter uit de meer aanzienlijke stand : die -en denken aan niets dan aan toiletmaken. Syn. → deern. b. dochter des huizes : Sprotje hield veel meer van de dan van mevrouw. c. vrouwelijke bediende in een winkel enz.: -, mag ik eens...