Gepubliceerd op 13-09-2018

Jacob

betekenis & definitie

JACOB, JAKOB, m. (-s), mansnaam, ook verkort tot JAAP; het huis Jacobs, het nageslacht van den aartsvader Jacob, de Israëlieten;

geen Jacobs stem bij Ezau’s handen, die bedriegen wil moet zorgen dat hij zich niet door het een of ander verraadt;
— dat is de ware Jacob niet, hij dien ik hebben moet;
— een der twaalf apostelen, zoon van Zebedeus; St. Jacob, heilige dag op 25 Juli, gewoonlijk Sint Japik geheeten (R. K.);
— Jacobje, verkorting voor Jacobszalm;
— orde van den heiligen Jacob met het zwaard, Portugeesche en Spaansche ridderorde.