Jacob
JAKOB, m. (-s), 1. mansnaam, ook verkort tot JAAP, ontleend aan die van de aartsvader Jacob : het huis Jacobs, de Israëlieten; — geen Jacobs stem bij Ezau’s handen, die bedriegen wil moet zorgen dat hij zich niet door het een of ander verraadt; — de ware Jacob is een vergissing voor de ware Jozef;...