Wat is de betekenis van jacob?

2024-04-24
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

jacob

Hebreeuws ja'aqob, van onzekere betekenis, mogelijk 'hij zal beschermen', maar in verband met de geschiedenis van Jakob en Esau, de zonen van Isaak, volksetymologisch verklaard als 'hij greep de hiel, hij verdrong (zijn broer), bedrieger' (Genesis 25). De Griekse vorm werd Jakobos en daaruit ontstond Lat. Jacobus, daarnaast ook Jacomus. Uit de laat...

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Jacob

Jacob - Zelfstandignaamwoord 1. (mannelijke naam) jongensnaam 2. (spellingsalfabet) spelwoord van het Nederlandse spellingalfabet voor de letter j

2024-04-24
Rijksmuseum

Rijksmuseum (2017)

Jacob

Het verhaal van Jacob staat beschreven in het bijbel boek Genesis. Jacob was een zoon van Isaak en Rebecca en een tweelingbroer van Esau. Esau, de eerstgeborene, was Jacobs rivaal. Listig ontfutselde Jacob zijn broer zijn eerstgeboorterecht in ruil voor een bord linzen. Later bedroog Jacob zijn vader en broer door zich voor Esau uit te geven. Zo on...

2024-04-24
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

Jacob

Bij Sint-Jacob is een eedformule waarbij de heilige Jacobus tot getuige wordt aangeroepen dat men de waarheid spreekt. Het ijdel gebruik van die eedformule maakt haar tot vloek, die, om te voorkomen dat de heilige dat gebruik aan de spreker zou vergelden, verbasterd en dus afgezwakt kan worden. De betekenis is ‘bij de heilige la...

2024-04-24
Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Jacob

m Hebr. ja'aqob, van onzekere betekenis, maar in verband met de geschiedenis van Jakob en Esau, de zonen van Isaak, verklaard als ‘hij greep de hiel, hij verdrong (zijn broer), bedrieger1 (Gen. 25). De Gri. vorm werd Jakobos en daaruit ontstond Lat. Jacobus, daarnaast ook Jacomus. Uit de laatste vorm moeten de vormen met m (Eng. James, S...

2024-04-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Jacob

Jacob(us).

2024-04-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Jacob

Jacob(us); Jacob's ladder, Jacobsladder.

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jacob

JAKOB, m. (-s), 1. mansnaam, ook verkort tot JAAP, ontleend aan die van de aartsvader Jacob : het huis Jacobs, de Israëlieten; — geen Jacobs stem bij Ezau’s handen, die bedriegen wil moet zorgen dat hij zich niet door het een of ander verraadt; — de ware Jacob is een vergissing voor de ware Jozef;...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Jacob

Franse meubelmakersfamilie, werkte in rococotot Empirestijl; oudste leden: Georges J. (17391814), Jacob Desmalter (1770-1841). Max (1876-concentratiekamp 1944), Frans schrijver uit de groep om Guill. Apollinaire, een geest gespannen tussen echt gevoel en sarcasme en daardoor nooit continu in zijn lyrische (en ten dele ook sterk R.K.-religieuze) rom...