JACHTSPRIET, m. (-en), wapen, waarvan men zich bij de jacht op wilde zwijnen bedient;
...STEIGER, o. (-s), steiger waar pleizierjachten kunnen of mogen aanleggen;
...STOET, m. gezelschap jagers (van een vorst enz.);
...STUK, o. (-ken), (schild.) afbeelding van eene jacht; zie ook jagersstuk;
...TERM, m. (-en), jagersterm, term aan de jacht ontleend;
...TIJD, m. tijd, wanneer gejaagd wordt;
...TIJGER, m. (-s), zie jachtluipaard;
...TUIG, o. jachtgereedschap;
...VALK, m. (-en), die valken welke tot de jacht afgericht kunnen worden inz. de witte valk en de giervalk;
...VANG, m. opbrengst der jacht;
...VERLOF, o. (...loven), zie jachtakte;
...VEREENIGING, v. (-en), vereeniging van jachtliefhebbers;
...VERMAAK, o.;
...VEST, o. (-en), vest om op de jacht, bij het jagen te dragen; dik wollen vest met mouwen;
...VISCH, m. (...visschen), roofvisch;
...VOGEL, m. (-s), lokvogel;
...WAGEN, m. (-s), licht rijtuig;
...WATER, o. zeker „water” tot verdrijving van ongedierte op het hoofd;
...WEIDE, v. (-n), (gew.) algemeene gelagkamer in eene herberg;
...WET, v. (-ten), wet, houdende voorschriften, betreffende het jagen;
...WEZEN, o. al wat tot het jachtbedrijf behoort;
...WIEL, o. (-en), (gew.) vliegwiel.