Gepubliceerd op 24-02-2020

Handwerk

betekenis & definitie

Het begrip handwerk heeft 2 verschillende betekenissen:

1. handwerk - HANDWERK, o. (-en), de bezigheid van hen die met de handen en eenvoudige werktuigen grondstoffen in bepaalde voorwerpen herscheppen, ambacht: een handwerk uitoefenen; hij wil liever een handwerk leeren, dan boer of winkelier worden; hij is schoenmaker van zijn handwerk;
— een handwerk heeft een gouden bodem, wie goed een vak verstaat kan overal zijn brood verdienen;
— de vrouwelijke handwerken, vrouwelijke bezigheden met de hand, welke onderscheiden worden in nuttige (breien, naaien, stoppen, mazen, merken) en fraaie handwerken (borduren, haken, knoopen enz.): examen doen voor de nuttige handwerken, om de bevoegdheid te verkrijgen er onderwijs in te mogen geven;
— een handwerk(je), iets dat tot de vrouwelijke handwerken behoort, haakwerk, borduurwerk enz. zij was bezig aan een handwerkje; wat heeft zij een prachtig handwerk gemaakt (b. v. een geborduurd kleed);
— (gmv.) wat met de hand vervaardigd is (in tegenst. met machinaal werk): te koop eene partij sigaren, handwerk.

2. handwerk - HANDWERK, m. (-en), naam dien de valkeniers aan de klapekster geven.