Wat is de betekenis van Handwerk?

2024-04-16
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

handwerk

(1982) (euf. of sch.) masturbatie. Syn.: handbediening*; handgymnastiek*; herenhandwerk*; moeder* vuist (palm); rukpartij*; soloseks*; verkeerde* gewoonten; voorhuidjogging*; zelfbediening*. • Masturbatie, dat moest de oplossing zijn. Misschien dat dat oude handwerk me enige verlichting zou brengen. (Marjan Berk: Liefde en haat. 1982...

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

handwerk

handwerk - Zelfstandignaamwoord 1. iets dat met de hand gemaakt wordt De racefiets van de kampioen is erg kostbaar want hij is handwerk. 2. iets dat van wol, garen en stof wordt gemaakt Het oude vrouwtje maakt veel handwerkjes. handwerk...

2024-04-16
Jargon & Slang van Politici

Marc De Coster (2017)

Handwerk

Handwerk - het politieke handwerk: datgene waar politici dagelijks mee bezig zijn.

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

handwerk

handwerk - zelfstandig naamwoord uitspraak: hand-werk 1. wat geborduurd, genaaid, of gebreid wordt, etc. ♢ oma heeft haar handwerkje meegenomen 2. wat met de hand gemaakt is ♢ deze houtsnede is...

2024-04-16
Verklarend en etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen

Klaas J. Eigenhuis (2004)

Handwerk

Noordbrabantse naam voor de Klapekster volgens Albarda 1897. Een eerdere bron, Schlegel 1852 en 1858, geeft echter niet een provincienaam, maar zegt dat de vogel zo genoemd wordt "door onze Valkeniers"; kennelijk heeft Albarda toen gemeend dat de meeste Valkeniers in Noord-Brabant woonden. B&TS 1995 verklaren het eerste deel omdat de...

2024-04-16
Politiek woordenboek

Marco Bunge (1985)

Handwerk

In: het politieke handwerk. Aanduiding voor de dagelijkse bezigheden van politici.

2024-04-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

handwerk

ambag; naaldwerk.

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Handwerk

s.n., hantwurk (it), hannewurk (it), ambacht (it); (niet machinaal vervaardigde artikelen), hânwurk (it).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Handwerk

ambacht; das Handwerk grüßen, (van gezellen) bij zijn vakgenoten aanlopen (om ondersteuning); einem auf das Handwerk kommen, achter iem. streken komen; einem das Handwerk legen, een eind maken aan iemands praktijken; einem ins Handwerk pfuschen, in iemands vak beunbazen; op iemands terrein komen; neunerlei Handwerk, achtzehnterlei Ungl&u...