Wat is de betekenis van Klapekster?

Klapeksters zijn vogels van ruige, vaak licht beboste open terreinen. Geen broedgevallen in Nederland meer sinds 1999. Het voedsel bestaat hoofdzakelijk uit woelmuizen en kevers, in de winter ook zangvogels. In ons land overwinteren klapeksters uit noordelijker streken. Ze kunnen aangetroffen worden op allerlei uitzichtpunten op heide en hoogvenen,...

babbelaar; kletskous. In deze betekenis reeds bij Teirlinck. Ook terug te vinden in het Baarles dialectwoordenboek (samengesteld door Wil Olislaegers en te raadplegen op internet).Leuterkousen, klapeksters, kakelaars en kletsmajoors promoveren bij de omroepen het snelst. (Gerrit Komrij, Horen, zien en zwijgen, 1977)

Lanius excubitor Linnaeus 1758. Een van de voorbeelden van een verkeerd gekozen officiële N naam voor een vogelsoort. Uit NV 1789 blijkt uit de navolgende passage duidelijk dat 'Klapekster' de naam moest zijn voor een Ekster Pica pica ← die heeft leren praten: "Gelijk de Gaeij, zoo is de Aekster (zijn naeverwant) van nature...

→ Klauwieren.

De klapekster is grijszwart, heeft een witte buik, zwarte vleugels met een witte vlek en zwarte poten. De klapekster prevelt al vliegend maar wat in zichzelf.

Vogel. Vroeger schaarse broedvogel in Z.O.-Frl., thans nog doortrekker.

s., tún-, toarnekster, finkebiter.

v. (-s), 1. grote blauwe klauwier (Lanius excubitor); — kleine klapekster (L. minor); 2. (fig.) babbelkous.

(Lanius excubitor) of blauwe klauwier, handwerk, vinkebijter, roofachtige vogel behorende tot de klauwieren.*