Gepubliceerd op 12-09-2018

Groet

betekenis & definitie

GROET, m. (-en), deftig ook GROETE, v. (-n), betuiging van beleefdheid, vriendschap of eerbied door woord of gebaar, begroeting hij beantwoordde mijn groet met eene stijve buiging; een groet tot afscheid; een beleefde, een vriendelijke, een koele groet; een lief groetje krijgen, een vriendelijke hoofdknik (van een vrouw of meisje);

— een groet komen brengen, een kort bezoek brengen, even aanwippen;
— een laatsten groet brengen (aan een doode), een laatsten blik op het lijk, op de lijkkist slaan:
— iemands groeten overbrengen, zijne complimenten doen; gij moet de groeten hebben van mijn vader;
— (als formule aan het slot van brieven) na beleefde groete verblijf ik...', met vriendelijken groet neem ik mij enz.;
— een groet uit den vreemde, eene betuiging van toegenegenheid, uit den vreemde toegezonden.
GROETJE, o. (-s).