GLISSEN, (gliste, heeft en is geglipt), (gew.)glijden: de jongens zijn aan ’t glissen op een baantje; de weg was zoo glad, dat ik al glissende (door telkens een eind voort te glijden) hierheen ben gekomen; ik liet mij langs eene plank naar beneden glissen; mijne jas is van den stoel geglist, van den stoel op den grond gegleden.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk