Gepubliceerd op 06-09-2018

Glissen

betekenis & definitie

GLISSEN, (gliste, heeft en is geglipt), (gew.)glijden: de jongens zijn aan ’t glissen op een baantje; de weg was zoo glad, dat ik al glissende (door telkens een eind voort te glijden) hierheen ben gekomen; ik liet mij langs eene plank naar beneden glissen; mijne jas is van den stoel geglist, van den stoel op den grond gegleden.

< >