GLIT, ook GLID, o. een loodoxyde, verkregen bij de afscheiding van zilver uit lood door smelting in de open lucht, en bestaande uit glinsterige schubben: gewoonlijk loodglit geheeten, of wel, naar de roodgele of witte kleur, goud- of zilverglit,
—GAT. o. (-en), het gat in den drijfhaard waardoor het glit wegvloeit.