Gepubliceerd op 06-09-2018

Gierst

betekenis & definitie

GIERST, v. zeker weinig verbouwd graangewas (panicum miliiaceum) met losse overhangende pluimen en ronde zaden, die soms, doch vroeger meer dan nu, worden gegeten; vandaar in verschillende samenst. die eene van gierst bereide spijs aanduiden gierstebrij, gierstekoek, gierstemeel, gierstemelk, gierstepap, enz.;

— (w. g.) hij heeft gierst gegeten, zijn hoofd staat op zij, hij is misselijk, moet braken;
— (ook) gierstuitslag: roode gierst. GIERSTJE, o. (-s), gierstkorrel.