Wat is de betekenis van Gevaar?

2025-04-21
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-04-21
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gevaar

gevaar - Zelfstandignaamwoord 1. (groot) risico. Het leven is vol gevaren. 2. valkuil, risico Het gevaar is dat we dan 10km moeten omrijden. gevaar - Zelfstandignaamwoord 1. (scheepvaart) het voortdurende verkeer te water ...

2025-04-21
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gevaar

gevaar - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-vaar 1. kans dat er iets ergs gebeurt ♢ dit kruispunt levert gevaar op voor de schoolkinderen 1. de zieke is buiten gevaar [hij blijft leven]...

2025-04-21
Kuifje in Vlaanderen

Michel Uyen

gevaar

iets of iemand in het gevaar brengen (in gevaar)

2025-04-21
Basisboek integrale veiligheid begrippenlijst

Wouter Stol (2006)

Gevaar

Zie Veiligheidsrisico.

2025-04-21
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

gevaar

gevaar - Omstandigheden of situaties waarbij een persoon, groep of ding risico loopt om direct bloot te staan aan verwonding, verlies, dood of vernietiging.

2025-04-21
Droom lexicon

G. Senger (1985)

Gevaar

Wie van gevaar droomt, heeft hoogstens zichzelf te vrezen! Door de beelden van het gevaar signaleert het onderbewuste in de eerste plaats dreigend verlies aan energie door slopende relaties en bindingen, gebrek aan levensruimte door knellende verplichtingen of het verlies van de psychische totaliteit ten gevolge van te zeer verstarde gevoels- en ge...

2025-04-21
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

gevaar

waarskynlike onheil, ramp.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-04-21
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gevaar

s.n., gefaer (it), need, noad; (risico), noed; in —, faei, gefaerlik; in stellen, feil jaen; inzitten, yn ’e lytse loege sitte; — lopen, gefaerlik wurde; aanblootgesteld, nuodlik; geen —!, gjin noed, gjin genoad!; het gr...