GASTHEER, m. (-en), de heer des huizes die iemand als gast bij zich ontvangt;
...HOF, o. (...hoven), (Zuidn.) logement;
...HOUDER, m. (-s),
...HOUDSTER, v. (-s), (w. g.) logementhouder, -houdster; waard, waardin.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: