Gepubliceerd op 13-09-2018

Hoven

betekenis & definitie

HOVEN, (hoofde, heeft gehoofd), feestvieren, eten, alleen nog in de (gew.) zegsw. waar geen brood is, is 't kwaad hoven:

— een onderkomen verschaffen, alleen nog in de uitdr, iemand huizen en hoven, zijn huis voor hem openstellen, hem gastvrij ontvangen;
— (Zuidn.) de oogst van den akker naar huis voeren ; zij gaan morgen hoven; is de tarwe reeds gehoofd ?