Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie L
- Letsel
- Letten
- Lettenkolen
- Letter
- Letterarbeid
- Letterboek
- Letteren
- Letterendjes
- Letterfout
- Letterkas(t)
- Letterkas(t)
- Letterkeer
- Letterkunde
- Letterlievend
- Letterlijk
- Letterlijst
- Letterraadsel
- Letterteeken
- Letterwijs
- Letterwisseling
- Lettres de cachet
- Leu
- Leucaemle
- Leucine
- Leucopathie
- Leugegem
- Leugen
- Leugenaar
- Leugenachtig
- Leugenen
- Leugengeest
- Leugengod
- Leugenstraffen
- Leugensuiker
- Leugentaal
- Leuk
- Leukerd
- Leukweg
- Leunbank
- Leunen
- Leuning
- Leuningbank
- Leunis
- Leunkussen
- Leur
- Leurachtig
- Leurder
- Leurderij
- Leuren
- Leurkramer
- Leurster
- Leurwerk
- Leus
- Leusnet
- Leut
- Leuter
- Leuteraar
- Leuterbol
- Leuteren
- Leuterig
- Leuterkous
- Leuterwerk
- Leutig
- Leuvensch
- Leuver
- Leuze
- Leuzen
- Leuzig
- Levaard
- Levant
- Levanters
- Levantijn
- Levantijnsch
- Levantine
- Levantsch
- Leveeren
- Leveerraam
- Leven
- Levend
- Levendbarend
- Levendig
- Levendmakend
- Levenloos
- Levenmaker
- Levensadem
- Levensboomcypres
- Levensbron
- Levenselixer
- Levensgeesten
- Levensgeluk
- Levensgenot
- Levensgroot
- Levenskelk
- Levenslang
- Levensleer
- Levenslicht
- Levensloop
- Levensvatbaar
- Levensverzekering
- Levensverzekering-maatschappij