Het begrip leur heeft 4 verschillende betekenissen:
1. leur - LEUR, v. of LEURWIJN, m. slechte wijn, dien men wint uit de reeds geperste druiven, wanneer men, na er water op gegoten te hebben, ze andermaal perst.
2. leur - LEUR, v. (-en), (valk.) (eert.) nagemaakte valk, die opgeschoten werd, om den valk, die naar het wild vloog, terug te doen komen; (fig.) lokaas; (fig.) het is maar om de leur, voor den schijn.
3. leur - LEUR, v. (-en), lomp, vod, prul; beuzeling, nietigheid; lappen en leuren;
— voor (om) een leur en (een) zeur iets verkoopen, voor eene kleinigheid;
— (Zuidn.) nietswaardig persoon, deugniet: die schoenmaker is maar een leur.
4. leur - LEUR. v. alleen in te leur stellen niet beantwoorden aan de verwachting. Zie TELEURSTELLEN.