Gepubliceerd op 19-09-2018

Leugen

betekenis & definitie

LEUGEN, LOGEN, v. (-s), eene met voordacht uitgesproken onwaarheid: leugens smeden, verzinnen, uitdenken; eene leugen om bestwil, waardoor niemand benadeeld en aan een ander genoegen gegeven wordt;

— iem. leugens op de mouw spelden, iem. iets wijsmaken;
— (gemeenz.) hij is aan (van) zijne eerste leugen niet gebarsten (en voor zijn tweede niet opgehangen). hij heeft reeds dikwijls gelogen:
— (spr.) al is de leugen nog zoo snel, de waarheid achterhaalt ze wel. ten slotte zal de waarheid blijken. LEUGENTJE, o. (-s), verzinsel.