Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie O
- Ontrustendontrustend
- Ontruwen
- Ontschachelen
- Ontschacheren
- Ontschakelen
- Ontschaken
- Ontschaker
- Ontschampen
- Ontschepen
- Ontscheuren
- Ontschieten
- Ontschoeien
- Ontschorsen
- Ontschuilen
- Ontschuldigen
- Ontsieren
- Ontslaan
- Ontslag
- Ontslagbrief
- Ontslagneming
- Ontslaken
- Ontslapen
- Ontslaven
- Ontslibberen
- Ontslippen
- Ontsluieren
- Ontsluimeren
- Ontsluipen
- Ontsluiten
- Ontsluiter
- Ontsmetten
- Ontsmetter
- Ontsmettingsdienst
- Ontsmettingsmiddel
- Ontsnaard
- Ontsnappen
- Ontsnappingswerk
- Ontsnellen
- Ontsnoeren
- Ontspannen
- Ontspanningskraan
- Ontspanningslokaal
- Ontsparen
- Ontspartelen
- Ontspelden
- Ontsperren
- Ontspinnen
- Ontsporen
- Ontspringen
- Ontspruiten
- Ontstaan
- Ontstaarten
- Ontstapelen
- Ontsteigeren
- Ontsteken
- Ontsteking
- Ontstekingskoorts
- Ontstelbaar
- Ontsteld
- Ontstelen
- Ontstellen
- Ontsteltenisontsteltenis
- Ontstemd
- Ontstemmen
- Ontstentenis
- Ontsterken
- Ontsterven
- Ontstichten
- Ontstijgen
- Ontstoken
- Ontstralen
- Ontstrengelen
- Ontstrijden
- Ontstrikken
- Ontstroomen
- Ontsuikeren
- Onttakelen
- Onttiegen
- Onttogen
- Onttooveren
- Onttrekken
- Onttroggelen
- Onttronen
- Onttroonen
- Onttuien
- Onttuieren
- Onttuigen
- Ontucht
- Ontuchtelijk
- Ontuchtig
- Ontuig
- Ontvallen
- Ontvang
- Ontvangbaar
- Ontvangbak
- Ontvangen
- Ontvangenis
- Ontvanger
- Ontvangerskantoor
- Ontvangkamer
