Gepubliceerd op 01-11-2018

Ontslag

betekenis & definitie

o. het ontslaan, het vrijlaten van iem. uit de macht van een ander: ontslag uit de macht van ouders of voogden; de daad waarbij men iem. uit zijn bediening ontslaat; ontslag van een ambtenaar;

eervol ontslag, ter aanduiding dat de eer van den ontslagene bij het ontslag ongemoeid blijft; iem. (zijn) (eervol) ontslag geven, verleenen; zijn ontslag vragen, verzoeken, nemen, krijgen;
— verklaring waarbij men verzoekt van zijn ambt ontheven te worden ; de koning moest het ontslag van zijne ministers aannemen; zijn ontslag indienen;
— de handeling waarbij iem. van eene schuld, een last, eene verplichting wordt ontheven: ontslag van rechtsvervolging,,