(ontsnapte, is ontsnapt), ontgaan, ontkomen : aan een gevaar ontsnappen; uit de gevangenis weten te ontsnappen; aan iemand, aan iemands aandacht ontsnappen, aan zijne aandacht ontgaan;
— aan het oog ontsnappen, te klein zijn om met het ongewapend oog te worden waargenomen. ONTSNAPPING, v. (-en), het ontsnappen.