Gepubliceerd op 02-09-2018

Eenparig

betekenis & definitie

EENPARIG, bn. en bw. (-er, -st), eenparig van gevoelen, van oordeel zijn, onderling overeenstemmen in;

— met eenparige stemmen een besluit nemen, met algemeene stemmen, uit de stemming bleek dat de leden overeenstemden ten opzichte van die zaak; eenparig werd besloten afwijzend te beschikken op, met eenparige stemmen;
— eene,eenparige warmte,; gelijkmatig, gestadig;
— eene eenparige beweging, gelijkmatige, met dezelfde snelheid voortgaande;
— eenparig versnellend, vertragend, (van eene beweging) regelmatig toe- en afnemend in snelheid. EENPARIGLIJK, bw. (w. g.)
EENPARIGHEID, v. met eenparigheid van stemmen, met algemeene stemmen.