Wat is de betekenis van eenparig?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

eenparig

eenparig - Bijvoeglijk naamwoord 1. in eensgezindheid Dit eenparige besluit werd na een korte discussie genomen. 2. (natuurkunde) zonder verandering in de snelheid naar grootte of richting Zonder de invloed van een kracht volhardt een lichaam in een eenparige...

2024-03-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

eenparig

eensgezind, unaniem (formeel) De twee ernstige, hollandsche boerenkoppen knikten eenparig en de trage woorden vermondden zij met lijzige beweging van hun kransbaard. (Stijn Streuvels, Stille avonden) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 6 Vlaamsheid: 5

2024-03-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

eenparig

eenstemmig, unaniem; eendragtig.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eenparig

adj. & adv., ienriedich, -stimmich, -pearich.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eenparig

bn. en bw. (-er, -st), 1. onderling overeenstemmend, eendrachtig: eenparig van gevoelen, van oordeel zijn; met eenparige stemmen, met algemene stemmen, zonder dat iem. een afwijkende mening had; eenparig werd besloten, met eenparige stemmen; — (rechtst.). op eenparig verzoek, op verzoek van beide partijen; 2. zond...

2024-03-29
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

EENPARIG

noemt men in de mechanica de beweging van een stoffelijk punt, indien de snelheid, hetzij scalair, hetzij vectorisch, constant is. In het eerste geval kan de baan een willekeurige kromme zijn, in het tweede beschrijft het punt een rechte lijn (eenparige rechtlijnige of kromlijnige beweging). Als t de tijd voorstelt en ...

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

eenparig

bn., bw. (1 eenstemmig, eendrachtig; 2 gelijkmatig): 1. met eenparige stemmen, algemene; zij besloten het eenparig; de vergadering was eenparig van oordeel; 2. een eenparige beweging; een eenparig versnelde beweging.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

eenparig

(‘e:n'pa:rəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. gezamenlijk : van gevoelen. Syn. → eendrachtig. 2. algemeen : met -e stemmen; besluiten. 3. gelijkmatig : een -e beweging; een versnelde beweging.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Levende taal verklarend woordenboek

T. Pluim (1921)

Eenparig

houden sommigen voor één-barig — zich als één gedragende (baren = dragen). Eenbarig zou dan door volksetymologie eenparig zijn geworden, nl. één paar vormende (wat echter éénparig niet beteekent).