Het begrip bleek heeft 3 verschillende betekenissen:
1. bleek - BLEEK, bn. bw. (-er, -st), witachtig: een bleek gelaat; bleek van schrik; hij is zoo bleek als de dood;
— mat, flauw eene bleeke kleur; bleekt inkt; ’t bleeke maanlicht.
2. bleek - BLEEK, v. (-en), het bleeken van linnengoed droge, natte bleek;
— het goed is in de bleek, ligt te bleeken;
— het linnengoed dat te bleeken ligt; de bleek inhalen; de bleek is gestolen;
— bleekveld, grasveld waarop men linnengoed laat bleeken.
3. bleek - BLEEK, o. (-en), (gew.) steen die te weinig gebakken en daardoor bleek van kleur is:
— (gew.) blauwe boschbessen.