Gepubliceerd op 01-09-2018

Beurt

betekenis & definitie

BEURT, v. (-en), geregelde volgorde wacht uwe beurt af; wie is aan de beurt ? de beurt hebben; aan de beurt komen; geene beurt krijgen, niet geholpen worden; (ook) geene vraag krijgen; bij beurten, bij afwisseling; (ook) zoo nu en dan;

— om de beurt, ieder op zijne beurt;
— eene beurt van een ander overnemen;
— een op bepaalden tijd te verrichten dienst, taak enz.; dag-, nachtbeurt; predikbeurt;
— beurt om beurt; bij beurten, beurtelings;
— te beurt vallen, verwerven, bekomen;
— (fig.) eene geduchte hemt krijgen, hevig beknord worden;
— de geregelde dienst van een schipper alleen (of beurtelings met anderen) tusschen bepaalde plaatsen in de beurt varen; een nieuw schip in de beurt leggen;
— vracht van den beurtschipper eene dikke beurt hebben.