Gepubliceerd op 24-02-2020

Wacht

betekenis & definitie

Het begrip wacht heeft 2 verschillende betekenissen:

1. wacht - WACHT - v. het opletten, gadeslaan, oppassen, waken (inz. voor de veiligheid van iets of iem.): de wacht houden; zijne wacht staan, op zijne beurt de wacht hebben;
— , (-en), plaats waar gewaakt wordt, inz. militair wachthuis : de wacht betrekken; op wacht staan;
— de personen die waken ; wachten uitzetten: de wacht aflossen, de wakende persoon of personen door andere vervangen;
— tijd dat er gewacht wordt;
— (zeew.) kwartier, waaktijd; eerste wacht, van 8 uur tot middernacht; hondenwacht, van middernacht tot 4 uur; dagwacht, van 4 tot 8 uur ’s morgens; voormiddagwacht, van 8 tot 12 uur; namiddagwacht, van 12 tot 4 uur; platvoetwacht, van 4 tot 8 uur ’s avonds;
— (spr.) iets in de wacht sleepen, wederrechtelijk in bezit nemen; iem. in de wacht sleepen, hem zijne vrijheid ontnemen; iem.de wacht aanzeggen, ernstig waarschuwen.

2. wacht - WACHT - m. (-en), iem. die de wacht houdt.